dagboekwerk

Dit is mijn vader. Want ik weet niet zo goed waar ik zal beginnen, en ik weet dat ik -nu- nog hooguit 10 minuten ga typen. Maar een mensch moet èrgens beginnen. En het gaat over Leonard Cohen. Of gaat het over Jan Mulder, de bekende, die vanavond DWDD begon met dat ie God wilde danken, voor de mooie Pasen? (In het jaar 2010.) Met in diezelfde DWdd later een dominee. Een merkwaardige dominee. Maar een eerlijke.
God bij de Vara. Het moet niet doller worden.

Maar zo dol is het dus wèl aan het worden en dat komt door? Doordat de eerlijkheid terugkomt. En dat zit in Leonard Cohen z’n Hallelujah. (Wikipedia: “Het woord Hallelujah ( ) stamt uit het Hebreeuws en betekent “Prijs God”. ” )

En nou zouden we het weer over “de kracht van het woord” kunnen hebben, of liever: “over de kracht van welke klank?” Klank is de lijf-kant van het woord.

Daar gaat het allemaal over maar laten we het simpel houden. Mijn vader. Mijn vader was dus professor. Gereformeerde professor. Oude Testament en Semitische Talen. Dus hij liet ons nog wel es wat Babylonisch spijkerschrift zien enzo. Hij nam ons mee naar de tentoonstelling over Toetanchamon.
Hij leerde mij Hebreeuws lezen en schrijven voordat ik naar school ging. Maar ik had geluk. Want anders dan m’n oudere broer en zus kreeg ik geen thuis-catechesatie erbij. De doctrine-kant ging aan mij voorbij. Anders zou het anders met mij afgelopen zijn.

Mijn vader. Had zoiets als een andere kant. Hij onderzocht de muziek en de teksten, van de Beatles en Bob Dylan. Omdat iets daarin hem aansprak. En hij gaf er lezingen over enzo, in bescheiden kring. En op een middag ging hij dood. Hij ging niet eens dood, eigenlijk. Hij was er gewoon ineens niet meer. Geen lichamelijke oorzaak. Met enige trots vertelde mijn moeder later wel es dat zo’n einde in de medische literatuur benoemd wordt als “de dood van een heilige”. En op zijn laatste middag, het was op een zaterdag, had ie juist nog bij hem in de studeerkamer een middag met een aantal studenten gehad -over Bob Dylan en de Beatles. Hij was daarin iets aan het promoten. In het kerkelijk bewustzijn. Mijn moeder zei hem achteraf dat het heel goed gegaan was. “Ja?”, zei hij verheugd, “vond je het goed?”
En een uurtje later was ie dood. Terwijl de taxi stond te wachten. Om ‘m naar de trein te brengen. Voor z’n preekbeurt op zondag. “ik geloof dat mijn man niet meer komt”, zei m’n moeder tegen de taxichauffeur.

Ik heb mij nooit gerealiseerd dat Cohen een Jood was. Thuis in het Oude Testament. Dat komt nu pas. En ik heb het nummer Hallelujah nooit gekend. Gewoon, klonk me als weer zo’n braaf nummertje. Maar dan kende ik Cohen natuurlijk niet. Want hij gooit het down to earth.
“You’ve never told me, what is really going on, below.”
En dat is wat er ineens aan zo’n braaf kreetje als Hallelujah wordt toegevoegd. Het komt niet alleen meer uit de kop. Het komt uit de buik, het onderlijf mag erbij zijn. Some kinky sex in the kitchen. En dan wordt het eerlijk, en dan wordt het totaal.

En pas als je totaal zingt, kan je zingen.
Pas als je totaal bent, ken je god.

Ik geloof dat mijn vader deze Cohen nooit gekend heeft. Terwijl ze elkaar zo goed hadden kunnen vinden. In het Oude Testament.

Plaats een reactie